A

AMBACHTSLAND

Ik kwam aan, met een koffer en een
kind. Had geen geld voor eten of een
abonnement. Een jas, zeven schoenen

en kleren voor het kind. Het was warm,
’s avonds konden we naar buiten, niet
te ver. Van lopen slijten je schoenen.

Er was een hek en dat was goed. Je wilt
niet dat je kind valt. Zij moet een ander
vak, hek of niet, en de koffer niet vergeten.