Ze zitten beneden, de slimste
jongens en meisjes van de klas.
Daar hangen hun torenhoge sporen.
Ook de twee flats naast de entree
die daardoor nog lager lijkt. Er
zou een vlag op het dak kunnen.
Naar buiten, langs de foto’s van
het puin, de mannen in jassen.
En dan de singel, onaangedaan.